New York, 1943. Linus is blij met zijn nieuwe baantje als loopjongen. Hij doet niets liever dan door de straten van Manhattan lopen dromen. Over zijn broer Apke bijvoorbeeld, die naar Europa gaat om mee te vechten in de oorlog. Of over Superman, die andere held.
Het huis in 59th Street waar Linus sinaasappels bezorgt, ziet er van buiten uit als alle andere. Binnen, in het atelier van mister Orange, is alles anders. Zelfs als het regent is het er licht, en op de muren dansen gekleurde vlakken. Niemand die fantasie zo serieus neemt als mister Orange. In zijn atelier lijkt de echte wereld ver weg...
Een brief van Apke brengt Linus terug in de harde werkelijkheid. De oorlog in Europa lijkt helemaal niet op die in zijn fantasie. En trouwens, wat heb je aan fantasie als je eigen broer in gevaar is?

Mister Orange gaat over Piet Mondriaan, die leefde van 1872 tot 1944. Met zijn 'nieuwe schilderkunst' werd hij wereldberoemd. Toch is het niet de schilder die de hoofdrol speelt in het boek, maar Linus uit New York. Vanuit de keuken van Mister Orange kijkt Linus om de hoek van het atelier, en als je het boek leest kun je over zijn schouder meekijken.

Bij de tentoonstelling over Mondriaan in het Gemeentemuseum Den Haag hoort naast Mister Orange ook een prentenboek: Keepvogel en Kijkvogel in het spoor van Mondriaan door Wouter van Reek. Tussen het schrijven en tekenen door praatten de twee makers over elkaars boeken en wisselden weetjes uit over Mondriaan. Het kon bijna niet anders of sommige dingen kwamen in allebei de boeken terecht. Soms per ongeluk, en soms expres. Als je goed kijkt, kun je ze vinden.

Uitgeverij Leopold 2011
i.s.m. Gemeentemuseum Den Haag
isbn: 9789025857165